zaterdag 3 september 2011

Tersc-HELL-ing!!!

Mijn naam is Christiaan Hoogendoorn en ik ben gevraagd om een verslagje te schrijven over het LaarX kampje naar Terschelling.

Ik ben al best bekend met dit soort kampen vanwege mijn lidmaatschap bij de JNM(Jeugdbond voor Natuur en Milieustudie). Maar voor diegenen die dat niet zijn zal ik de scène even scheppen:
Je bent met een groep knotsgekke natuurhippies een paar dagen lang in de natuur…
Dat is het eigenlijk. Dus als je van de natuur houd, en het reguliere curriculum van school niet voldoende je honger naar kennis stilt, dan zijn laarx bezigheden ideaal. Er word alleen wel van je verwacht dat je haar minstens 20 cm lang is of dat je een patriarchaal baardje bezit :D

Nou goed. Dat terzijde.

Nadat we met een dag!!! vertraging uiteindelijk op het eiland terecht kwamen gingen we gelijk los in de duinen vlakbij de haven. Met gevaar voor eigen leven waagden we ons tussen de struiken die vol zaten met rupsen van de Bastaardsatijnvlinder. Dit abominabele rupsje bezat haren met bijtende werking. Wie niet sterk is moet slim zijn, en wie niet sterk en niet slim is moet dan maar giftig zijn. We trotseerden duizenden van deze duivels in onze zoektocht naar zeldzame en leuke plantjes. En die hebben we gevonden: Duinviool, Duinorchis, Zeealsem, Keverorchis, Harlekijn en Zeekool. Deze laatste is eigenlijk gewoon een boerenkool maar dan aan zee. Ik weet al wel waar ik mijn stamppot mee maak volgende winter…
Als bonus zagen we nog een huiskat die zilvermeeuwen aan viel. Dat was natuurlijk ook hartstikke leuk.

Daarna was het zaak om ons naar de andere kant van het eiland te verplaatsen. Met 20 kilo bagage en windkracht 7/8 tegen gaan die dingen toch niet helemaal vanzelf.
Op het kamp aangekomen trachtte men om een enigszins een eetbare maaltijd te creëren met hun meegebrachte gasstelletjes. Ikzelf was zo lomp geweest om een hele oven mee te nemen. Dus ik sloot mij op in de douche om daar een pizza op te warmen omdat alleen daar een stopcontact was. Dit alles onder het genot van een broedend scholekster paar dat ons met intimiderende dansjes en gekrijs uit de buurt probeerde te houden(hij was ook constant aan het rellen tegen zilvermeeuwen wat leuke luchtgevechten tot gevolg had).

De volgende dag begonnen we met een falende zoektocht naar een hop. Dit unieke vogeltje(zo uniek dat er een hele extra ecologische familie is bedacht alleen om hem te kunnen plaatsen) was volgens Dutch birding gezien op Terschelling in een klein drassig duinvalleitje. Maar die hebben we dus, helaas, niet gezien. Wel zagen we een torenvalk die met de meest acrobatische capriolen een stel boerenzwaluwen probeerde te vangen maar daar uiteraard in faalde, ook leuk.
Hierna knalden we door naar de East-Coast van het eiland voor de wadlooptocht. Koen, die voor de Waddenvereniging exclusieleider is, wist zeer veel te vertellen over de waddenflora en fauna. Het doel van de tocht was de oesterbank die een kilometertje of twee van de kust aflag. Onderweg vingen we het ene na de andere interessante wezentje: Pietermannen, Krabben, Zeepaddenstoel, Platvissen, Zeedruiven, Gewone garnaal, Alikruiken en Wadpieren. Vooral die platvissen vond ik grappig, die beesten hebben een scheefgegroeid oog. Dat komt doordat ze de eerste weken nog gewoon 'rechtop' zwemmen. Op een gegeven moment vallen ze om. Aangezien het niet fijn zwemmen is met 1 oog in het zand, verplaatst dat oog zich naar de zijkant.
De lunch bestond uit wilde kokkels en zeesla…

De dag daarna stond ook in het teken van wadlopen, alleen nu was niet soortenkennis aan de orde maar ging het puur om epischheid. De tocht was een pak en beet 20 km lange wandeling rond de Boschplaat. Een unieke manier om de legendarische wadplaat eens van een andere kant te zien. De uitgestrekte baggervlaktes van oernatuur met in de verte en weilanden met interessante waddenvegetaties als zeekraal en de wetenschap dat deze plek nog niet zo vaak betreden was door mensenvoeten maakte het een leuke ervaring.
Extra sfeermakers waren wel de grote hoeveelheden dode dieren. Elke twee meter stutten we wel weer op een uitgemergeld karkas. Of het nu een onthoofde zeehond was, een meeuwenskelet met half verteerde resten eraan geplakt of volledig uitgedroogde platvissen. Het deed ons denken: keken we hier naar onze toekomst? Of juist ons verleden? Welk aspect van ons sterft er in het aangezicht van ontberingen? Ons hogere zelf? Of ons ego? Betekend het sterven van het ego niet juist dat we meer in contact raken met ons hogere zelf? Bewandelde we het pad der verlichting hier en waren alle karkassen symbolen voor de uitgemergelde wezens die we waren geweest voor we eraan begonnen die nu van ons afvielen? Uiteindelijk is verlichting onmogelijk zonder de dood van vele aspecten in jezelf.

Ok nu draai ik door. Het was een leuke wandeling, dat wil ik maar zeggen…

Buiten al deze leerzame en gave activiteiten moest er tussendoor natuurlijk ook nog gereld worden. Zo hebben we met z’n allen de lokale speeltuin getrashed en hielden we speerwerp competities gehouden met hooivorken en een oude schoen als doel.
Al met al een zeer geslaagde en leerzame paar dagen.

Tekst: Christiaan Hoogendoorn
Foto: Nico Schavemaker

Geen opmerkingen:

Een reactie posten