dinsdag 30 augustus 2011

Er was eens een bos

Nou ja.. een bos is een groot wordt. En echt nieuw was het ook al niet. Eigenlijk is the New Forest maar een misleidende naam. Het bestaat al eeuwenlang uit open heidelandschap en plukjes eikenbos. Zo’n 900 jaar geleden werd dit gebied geclaimd als jachtterrein voor king William the Conqueror. Ook wel Willem 1, zoon van Robert le Diable. (Weten we meteen waar het Franse woord voor de gehakkelde aurelia vandaan komt!) The New Forest kwam onder de ‘Forest Law’ wat betekende dat de bossen met rust gelaten moesten worden vanwege het wild. Om de bewoners iets tegemoet te komen voor het feit dat zij geen gebruik mochten maken van de bossen kregen zij het ‘common right’ om hun vee gratis in het gebied te laten grazen. Ook mochten zij strooisel verzamelen, turf steken, klei afgraven en hun varkens in de herfst de mast laten eten. In de eeuwen die volgen word het gebied gebruikt als bron van hout voor de vloot van de koning. Door de ‘Forest Law’ was het vrijwel onmogelijk om het gebied voor iets anders te gebruiken. Daardoor raakte het in verval. In de 17e eeuw kwam er pas een bos- en wildbeheer waardoor het bos verbeterde. Eind vorige eeuw is de ‘Forest Law’ afgeschaft. Vandaag de dag wordt de wildstand niet echt gereguleerd en is er een groot contrast in het landschap te zien: oude bomen en zeer kort gegraasd gras. Verjonging vindt hier weinig plaats. Er zijn ‘enclosures’ gemaakt ten behoeve van de vernieuwing van het bos. Bijzonder om te zijn zijn de natuurlijke mini’enclosures’; hulst en andere struiken die de grazers met rust laten herbergen soms een boom(pje).Op dit moment is the New Forest een toeristische trekpleister die onder andere studenten Bos en Natuurbeheer lokt. Zo ook dit jaar. Met de nieuwe lichting van de major Natuur en Techniek zijn we op pad gegaan om dit gebied onder de loep te nemen. Zoals elk jaar zijn er veel interessante dieren en planten gevonden. Beenbreek, kartelblad, moerashertshooi, adder, vinpootsalamander, keizersmantel, heideblauwtje en noem zo maar op. Wil je meer weten over onze excursies in the New Forest? Lees dan volgend jaar rond deze tijd nog eens de blog!

Tekst en foto: Annemiek Slootweg

dinsdag 23 augustus 2011

Wind in de haren en een broedende Scholekster

Een dag te laat, door de vertraging met de ns, komen we op 30 april aan op het Waddeneiland Terschelling. Onze bagage laten we achter en gaan onze eerste kennismaking tegemoet met de planten en het eiland tijdens de excursie van Tim en Robin. Veel van de flora is aangepast aan het brak- of zoutwater milieu in de kwelders, of de voedselarme duinen. Tijdens de tocht komen we zeldzame orchideeën en andere interessante planten tegen. Na de excursie stappen we op de fiets om naar de camping te rijden. De tent opzetten vergt een goed geoefende campeertechniek, want het waait ontzettend.

’s Avonds vermaken we ons met het bereiden van het diner, kijken naar de broedende Scholekster die op ons tentenveld een nest heeft gebouwd en de ANWB Natuurgids: Door het voorlezen van de beschrijving raad de rest van de groep over welk plantje of beestje het gaat.

Even een testje:
Voorjaarsgeneratie geelbruin met bruinzwarte vlekken. Zomergeneratie bruinzwart met geelwitte en rode tekening. Komt voor in grote delen van Eurazië; ook bij ons algemeen. De soort vertoont een uitgesproken seizoendimorfisme. Beide vormen laten het typische landkaartpatroon op de vleugelonderzijde zijn.

Rara, wat is het?

Of

Onopvallend bruinachtig met zwarte vlekken; samen met de vuurpadjes de kleinste van onze amfibieën. Komt voor van het Iberisch Schiereiland noordwaarts tot Zwitserland en Duitsland, ook nog juist in Nederland. Vaak in steengroeven. Overwegend ’s nachts actief; valt op door de schelle roep, die aan klokgelui doet denken. In zuidelijkere streken kan met de roep verwarren met die van dwergooruil. Opmerkelijk is de broedzorg. De eisnoeren worden niet in het water afgezet, maar door het mannetje om de achterpoten gewikkeld en meegedragen.

Weet je het al?

Bron: ANWB Natuurgids, Ursula Stichmann-Marny en Wilfried Stichmann

Bij dit spel hebben de ouderejaars een duidelijke voorsprong aan kennis op de eerstejaars. Zullen wij over een paar jaar ook zoveel dieren en planten uit ons hoofd kennen en herkennen aan een enkele beschrijving?

De volgende dag gaan we wadlopen. Onze eigen Waddengids Koen vertelt ons alles over het wad, wat er leeft in de lucht, in de bodem en in de zee, wat er eet en wie afhankelijk is van wie. Hij laat ons op zoek gaan naar Strandkrabben; hoe onderscheid men het vrouwtje van het mannetje en hoeveel geslachtsdelen hebben ze? We zien en horen niet alleen, proeven hoort er ook bij. Dapperen onder ons maken Kokkels open (simpelweg door er twee tegen elkaar te draaien) en slurpen ze naar binnen, net als een oester.
Per toeval ontdekken we een Keverslak op een gevonden Japanse oester. Robin doet de ontdekking en begint enthousiast te vertellen. Dit beestje lijkt een beetje op een in de zee levende Pissebed. Ze horen tot de primitiefste weekdieren die nu nog op aarde leven en kwamen al voor in het Ordovicium (ca. 500 - 440 miljoen jaar geleden).

Maandag is de grote dag van de gevreesde Boschplaatwandeling. Een wandeling door de duinen en het wad, langs de oostelijke kant van het eiland, die de hele dag zal duren. Alleen als je zin hebt in uitdaging mag je mee, zo luidt het advies. Met allerlei hulpmiddelen (wandel- en wadloopschoenen, regenkleding en eten voor de hele dag) beginnen we met een aantal van ons in de duinen. De anderen gaan flora en fauna kijken in de duinen. Na de duinen komen we aan bij de zee en het wad waar het enorm stuift en waait; slierten van zand halen ons steeds weer in. Een gevonden vlieger onderweg herinnert aan een warme stranddag, iets dat ver weg lijkt op dit moment. Een gevonden dode zeehond zonder kop, uitgedroogde vissen en de skeletten van vogels vertellen het verhaal van barre omstandigheden.

Moe, uitgewaaid, maar zeer voldaan komen we terug bij de tent. Een mooie afsluiting van deze ontzettend leuke en leerzame excursie!

Rosa Diemont
1e jaar Bos- en Natuurbeheer