Afgelopen zomer ben ik afgestudeerd aan de studie BNB met als minor Landschapsgeschiedenis. Diezelfde minor bracht mij op het punt waar ik nu sta: als student Landschapsgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bijkomend voordeel aan een universiteit is dat je zelf je vakkenpakket mag samenstellen. Je kan je voorstellen dat ik me als een kind in een snoepwinkel voelde (ik wil nog steeds het liefst alles opeten, zonder te moeten kiezen). Naast wat reguliere vakken viel mijn oog op de cursus Paleografie, oftewel oude geschriften. Het doel van deze cursus is het kunnen lezen van dergelijke geschriften tot aan de 17e eeuw. Het leek mij donders interessant en had toen nog geen idee van het kleine stukje taalkundige hel waar ik in terecht zou komen.Die onwetendheid verdween al snel toen ik de eerste les achter de rug had. Zo was enige vorm van spelling nog toekomstmuziek: je schrijft het woord simpelweg zoals jij vindt dat het geschreven dient te zijn. Blijkbaar was mijn te vertalen stukje tekst geschreven door iemand die het ook erg moeilijk vond om te kiezen, aangezien hij voor één woord drie verschillende schrijfwijzen had.
In die tijd was het streven zo snel mogelijk te kunnen schrijven, immers tijd is geld (ook al in de 17e eeuw). Het was dan ook niet vreemd om veel gebruik te maken van afkortingen. Gelukkig hadden ze daar wel een regel voor. Twee horizontale strepen onder een afgekort woord duidt op een afkorting. Ook hier had mijn schrijver weer een creatieve oplossing voor: laat ik de gangbare afkortingen nogmaals afkorten, dan is mijn brief sneller klaar. In die tijd waarschijnlijk een briljante zet, voor mij als vertaler wat extra grijze haren en een dik kwartier blindstaren op een woord. Je snapt dat mijn frustratie lichtelijk toenam en het woord ‘sterf’ al verscheidene malen mijn lippen was gepasseerd.
Na opnieuw wat blindstaren op een woord (ik las duidelijk ‘hologeen’ of ‘halogeen’, maar als je daarmee in die tijd aankwam werd je levend op de brandstapel gegooid), besloot ik Tim, ook wel bekend als Pluisje, te laten helpen. Hij pakte het papier en met een dyslectische kijk had hij binnen luttele seconden het antwoord: “Er staat hooge en laage.” Heh? En die L dan? Na nog eens staren had ik de boosdoener: wederom de creatieve uitspatting van de schrijver. Blijkbaar was het in die tijd erg deftig om zo veel mogelijk boogjes te maken in de tekst en één van die boogjes liep door het woord ‘hooge’ heen. Juist, snel klaar zijn door afkortingen af te korten, maar dan wel onnodig veel tijd besteden aan zinloze boogjes. Raar volkje.
Het is me inmiddels gelukt om de brief te vertalen en om maar even in de trend te blijven zal ik afsluiten zoals vroeger gebruikelijk was:
In Oirconde des waarheids en tot vestenis of deeses, heb ik deze brief opgemeld en met mijn Naamsvertekening en door het aanhangen van mijn gewoon Zegul bevestigd te Rheden op den 10 September 2011.
Was getekend,

1 keer per jaar, begin september stroomt Van Hall Larenstein vol met nieuwe studenten die op introweek gaan. Dat is een mooie kans om wat te laten zien van Velp en de omgeving. Zo ook op de opleidingsgerichte dag van Bos en natuurbeheer. 4 docenten en 2 LaarX leden doen op de Posbank hun best om wat te vertellen over de omgeving. Denk aan cultuur, planten, bomen, dieren en natuurlijk een discussie over de moeilijkste vraag ooit, wat is natuur? Ik mocht die dag vertellen over mijn favoriete onderwerp, dieren. Op de Posbank komt onder andere de zandhagedis voor. Deze hagedis liet zich gelukkig zien tijdens de excursie. Er kwam vlak achter me een juveniel diertje dat nog maar net uit het ei was gekropen langsgelopen. Een geweldige kans om deze mooie, prehistorische minidinosaurusjes wat beter te bekijken. 
